Geplaatst op 29-08-2018
- Categorie: Blog: Marije Toussaint
In mijn proces van herstellen, opbouwen en weer kunnen functioneren, is begrijpen hoe het allemaal werkt een belangrijk onderdeel. Het helpt mij om inzicht te hebben in wat er is, waar dat vandaan komt en hoe ik daarmee om kan gaan.
Ik heb het afgelopen jaar dan ook veel gesprekken gehad met de fysiotherapeuten die mij hebben behandeld. Hun kennis combineerde ik met mijn eigen ervaringen en mijn kennis vanuit mijn professionele achtergrond als danstherapeute.
Als eerste bevestigden ze dat er geen sprake meer was van fysiek letsel. De pijn die ik nog voelde kwam door sensitisatie. Een ingewikkeld systeem waarbij je hersenen pijnsignalen doorgeven terwijl die in feite niet nodig zijn. Als een alarmsysteem dat te gevoelig is afgesteld en maar niet afgezet wil worden. De pijn is er wel degelijk en werd ook erkend, maar komt niet van schade. Het is een soort restverschijnsel, of misschien is bijverschijnsel een betere omschrijving. Het was in ieder geval niet iets waar ik op hoefde te reageren zoals je met acute pijn wel doet, als je bijvoorbeeld je hand brandt.
Toen ik dat eenmaal wist, kon ik op gaan merken hoe stijf mijn nek- en schoudergebied was en dat ik dat onbewust zélf vast had gezet. De consequenties die dat had, wil ik in deze blog beschrijven.
Vlak na het ongeluk was er natuurlijk wel degelijk letsel. Alle spieren, pezen, vezels, zenuwbanen en gewrichten hadden nu eenmaal een klap op moeten vangen. Bovendien heeft een cranio-fysiotherapeut wervels moeten corrigeren die ten opzichte van elkaar gedraaid waren.
Omdat vervolgens elke beweging pijn deed, ben ik met opgetrokken schouders rond gaan lopen en bewegingen gaan mijden en compenseren. Hierdoor verzwakten de diepliggende houdingsspieren. Dat schijnt heel snel te gaan, binnen twee weken is er al sprake van een flinke krachtafname. De spieren die normaal gesproken voor de beweging zorgen, moesten daardoor dubbel zo veel werk leveren. Terwijl ik die ook het liefst ontzag, omdat bewegen pijn deed. Waardoor daar ook flinke spanning op kwam te staan.
Doordat ik mijn hoofd en nek minder bewoog werd ik langzamerhand ook steeds vaker duizelig als ik het een keertje wel deed. Mijn hersenen waren het namelijk ontwend om de signalen van mijn ogen en nek en de beweging daarvan goed samen te laten werken.
Ik ontwikkelde zo ongemerkt bewegingsangst en kwam ermee in een vicieuze cirkel terecht van mijden, compenseren en inefficiënte pijnbestrijding. En dat terwijl ik zo mijn best deed om in beweging te blijven.
De volgende stap die ik dan ook zette was proberen om dit patroon te doorbreken. Daarover vertel ik meer in mijn volgende blog!
Groetjes Marije