Op 3 juli 2018 ontving ik eindelijk de einduitspraak van het Gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden in een procedure die ik voerde voor een cliënt die eind 2003 (!) betrokken raakte bij een verkeersongeval. Als gevolg van dit ongeval had hij whiplashklachten opgelopen.
In 2009 was de procedure bij de rechtbank gestart. De rechtbank wees de vordering af, maar in hoger beroep kwam het alsnog goed. In 2013 oordeelde het gerechtshof in een tussenarrest als volgt:
“De door London (in de memorie van antwoord onder 23) aangevoerde mogelijke andere oorzaken voor het ontstaan van de klachten van X. (lange werkdagen, overbelasting, burn-out, relatieproblemen/echtscheiding, gespannen jeugdgeschiedenis) vinden geen steun in de hiervoor aangehaalde feiten en omstandigheden. Niet gesteld of gebleken is dat X. vóór het ongeval in december 2003 dergelijke klachten heeft gehad. Het moge zo zijn dat X. (te) hard werkte in combinatie met zijn (jonge) gezin, doch dat gegeven levert geen verklaring op voor zijn klachten. Het feit dat er geen objectiveerbare (neurologische) klachten zijn gevonden maakt het oordeel niet anders. Uit de hiervoor aangehaalde stukken volgt dat X. zich inderdaad zorgen maakte over zijn gezondheid/belasting omdat hij eerder een auto-ongeval had gehad en hij als zelfstandige de kost moest verdienen. Dit verklaart, voor het hof, ook de psychische klachten van X.*
Kortom, het hof is van oordeel dat de door X. ondervonden klachten en beperkingen in causaal verband staan met het hem overkomen ongeval in december 2003.
Mijn cliënt had een eigen onderneming die in de periode na het ongeval (2004 t/m 2006) zwaar te lijden had onder zijn arbeidsongeschiktheid. Het Hof benoemde een deskundige (een bedrijfseconoom/arbeidsdeskundige) die de schade over deze 3 jaren moest gaan vaststellen. Het duurde vervolgens helaas nog eens bijna 5 jaar voordat die schade definitief door het gerechtshof werd vastgesteld.
Het verlies aan arbeidsvermogen werd uiteindelijk vastgesteld op een bedrag van € 243.298 netto. De totale schade is vastgesteld op € 396.000 waarvan een bedrag van maar liefst € 139.000 aan wettelijke rente. Die rente moet namelijk betaald worden vanaf de periode dat de schade is geleden en dat is inmiddels een lange periode. Kortom, de aanhouder heeft hier duidelijk gewonnen.
In 2009 bestond helaas de deelgeschilprocedure nog niet. De deelgeschilprocedure is medio 2010 ingevoerd en geeft letselschadeslachtoffers een sterk instrument in handen om met weinig risico de rechter een knoop te laten doorhakken. Bijvoorbeeld over de vraag die bij whiplashklachten steeds weer terugkomt: is er sprake van causaal verband tussen de whiplashklachten en het ongeval? Met de deelgeschilprocedure heeft iemand over dit vraagstuk gelukkig veel sneller duidelijkheid.
John Roth, advocaat bij SAP Letselschade Advocaten
* (zie: https://www.letselschademagazine.nl/causaal-verband-bij-whiplash/hof-arnhem-leeuwarden-oordeel-over-invloed-eerder-en-later-ongeval-beperkte-looptijd)